Een druilerige donderdagochtend in juni 2007;
Als ik, tamelijk doorweekt, de kantine van de Metsbanen in Scheveningen betreedt, wordt ik met argusogen bekeken door de summier aanwezige cliëntèle. “Mogguh, kan ik voor u doen ?”, vraagt de rijkelijk beborste dame achter de bar, met een stem die in een reclamespot van Johnny Walker niet zou misstaan. Terwijl ik als een volleerd epilepticus de laatste druppels van m’n kale plaat af probeer te schudden bestel ik een cappuccinootje.
“Ik heb een afspraak met Karel de Rooy”, voeg ik toe aan mijn bestelling.
“Oh, onze Karel,” De naam Karel de Rooy blijkt nog meer invloed te hebben op het smelten van het ijs, dan het gat in de ozonlaag. “Ga maar zitten, breng ’t bij u.”
Net op het moment dat ik me in het rotan wil laten zakken, komt Karel de Rooy binnen. Zijn entree doet me meteen denken aan de ooit zo indrukwekkende binnenkomst van clown Popov in de piste van het Russisch Staatscircus.
Markante kop, koffertje in de rechterhand en met lichte, doch zelfverzekerde tred.
“Bakkie thee, Karel?”, kraakt het van achter de bar.
Karel is mijn eerste gast voor het nieuwe tv-programma ‘Haagse Iconen’, wat wekelijks bij Omroep West wordt uitgezonden. We hebben een gesprek over de inhoud van het programma. Terwijl de thee en de cappuccino op het nepmarmer worden geserveerd, vliegen de anekdotes inmiddels met de snelheid van een service van Richard Krajicek, over en weer door de tenniskantine. Ik voel weer het water langs m’n wangen gutsen, echter nu niet van de regen, maar van het lachen. ‘Tjonge, Fred’, kraait Karel:”Je had eigenlijk nou al een camera mee moeten nemen, waren we klaar geweest. Hadden we de band opgestuurd naar Montreux, had je op zeker de ‘Gouden Roos’ gewonnen.”
Vijf dagen later begroet ik Karel, tijdens de opnames, in het Ministadje Madurodam.
Een ludiek begin, van wat zou blijken, een fantastische dag.Via de Vrije School Den Haag en een slopend potje ‘eenentwintigen’ op het korfbalveld van GKV, eindigt de rammelende rit in de Tuc Tuc bij de Koninklijke Schouwburg. Met meer dan 500 voorstellingen als Mini van het wereldvermaarde duo Mini & Maxi, ‘de tweede huiskamer’ van Karel.
Samen starend, vanaf het toneel de zaal in, passeert het ene na het andere hoogtepunt uit zijn carrière de revue.
Nadat we nog even hebben genoten van de nieuwste CD van Karel’s dochter Carolien, ook zo’n gigant, nemen we afscheid.
Onderweg naar huis realiseer ik me pas met wat een grootheid en fijn mens, ik de hele dag ben opgetrokken en ik denk: “Misschien is Montreux toch niet zo’n slecht idee.”