Ronald Plasterk


 

 

‘Kijk Fred, zie je dat balkonnetje op de derde verdieping? Daar hing mijn moeder altijd de ‘vuile’ was buiten en door dat raampje daarnaast, bij de buren, schoot ik vroeger met een blaaspijp van die papieren pijltjes naar binnen, ken je ze nog, die pijltjes die je zelf van oude kranten of een oude Donald Duck moest draaien. “

In tegenstelling tot bovenstaande doet vermoeden, zijn dit niet de weerspiegelingen van een recalcitrante hangjongere of een weerbarstige recidivist. Nee, dit zijn zomaar een paar voorbeelden uit de jeugd van Ronald Plasterk, minister van OCW, met wie ik samen, vanuit de gemeenschappelijke achtertuin van zijn geboortehuis aan het Hoogveen in Den Haag Zuidwest, een aantal dierbare herinneringen uit de ‘Roaring Sixties’ ophaal. De inmiddels grijze haardos gevangen in een excentrieke hoed en gekleed in een exclusief gesneden kostuum, waar elke zichzelf respecterende modeontwerper een moord voor zal doen, bezoeken we zijn oude wederopbouwflat. Met gevaar voor eigen leven en door middel van een aantal acrobatische katachtige bewegingen, die de ringoefeningen van de inmiddels van zijn troon gevallen turngod Youri van Gelder doen verbleken tot een eenvoudig ‘vogelnestje’, laat Ronald mij zien hoe hij vroeger via de leuning het trappenhuis nam.

Na een warme ontvangst door de huidige bewoners vliegen de anekdotes mij in razend tempo om de oren. Zoals de wens van de jonge knutselgrage Ronald om in navolging van zijn vriendenschaar de Technische School te bezoeken. Een verzoek dat meteen wordt gepareerd door moeder, die het toch verstandiger vindt om eerst maar eens bij het Gymnasium te gaan kijken.

Vervolgens het begin van de twijfel in het Katholieke geloof, als de 12-jarige Ronald via de pastoor te horen krijgt dat de zó aanbeden rolschaatsen door God uiteindelijk toch niet beschikbaar worden gesteld.

De keuze voor het Gymnasium aan het St. Jans College blijkt Ronald Plasterk geen windeieren te leggen, want hier wordt de basis gelegd voor een ultieme wetenschappelijke carrière die o.a. resulteert in het behalen van de Spinozapremie, de hoogste wetenschappelijke prijs van Nederland.

Een bezoek aan de oude school ligt dan ook voor de hand. Onder toeziend oog van ‘Berend Botje’; een authentiek geprepareerd skelet, verhaalt Ronald in het biologielokaal over de  ‘Caenorhabditis elegans.’ Als ik hem met een pijnlijk vragend gezicht aankijk, pareert Ronald onmiddellijk mijn vermoedens van een charmante inheemse variant van het Ebolavirus, door uit te leggen dat het hier gaat om een soort worm waar hij onderzoek naar heeft gedaan.

Nog napratend over wormen en waarden gaan we richting Kijkduin, alwaar Ronald in een duinpan ooit zijn eerste kus cadeau doet aan een schoolvriendinnetje.

Blootsvoets wandelend door de branding, ontstaat een onderhoudend en intiem gesprek. Alsof twee oude vrienden  elkaar na een jarenlange omzwerving wederom hebben getroffen.

We praten honderduit over zijn politieke carrière, zijn inspanningen voor de acceptatie van homo’s en zijn hobby’s: schilderen, fotograferen, literatuur en muziek.

Nadat Ronald mij onder begeleiding van het Schevenings meeuwenkoor vocaal heeft verrast met een aria uit Bachs Matthäus Passion zijn we toe aan een terrasje.

Of het nou komt door de unieke aanwezigheid van onze bewindsman of door een steek van de nadrukkelijke aanwezige koperen ploert, niemand zal ooit weten waarom het lieftallige serveerstertje het dienblad met vier bier en twee cola’s pardoes over Ronald’s haute couture kiept. “Ach meisje toch, geen zorgen, dit kan iedereen overkomen”, troost Ronald het bedienend wonder, terwijl hij met het puntje van z’n zijden stropdas de laatste druppels cola van z’n linkeroorlel verwijderd.

Het is de zachtaardige reactie van een gevoelig, deskundig en zeer innemend mens, want zo heb ik onze minister van OCW leren kennen. Na een warm afscheid hebben we afgesproken dat we het terrasje nog een keer overdoen, maar dan wel onder de voorwaarde dat we dan zelf onze drankjes halen.

No Comments Yet to “Ronald Plasterk”

Fred Zuiderwijk is geknipt en geplakt door het Haags Productiebedrijf
Foto's zijn gemaakt door Beeldbazaar.