Het is wederom zo’n mislukte Kyoto-zomerdag in augustus, als ik pal voor het kabinet van onze minister president Balkenende, de heer Gerrit Zalm voor het eerst ontmoet. Ondanks dat het weer anders doet vermoeden is de begroeting uiterst warm en joviaal. Na een kort inleidend praatje over het begin van de politieke carrière van de heer Zalm, neemt het gesprek spontaan een geheel andere wending: ‘De overeenkomst tussen ons beider haardracht.’
“Ach Fred, als haar zo belangrijk was, zat ’t wel in je hoofd en niet erop en weet je,
het grote voordeel van kaalhoofdigheid is, dat wanneer er onverwachts bezoek komt, je alleen maar je stropdas hoeft recht te trekken.” Gerrit Zalm heeft er duidelijk zin in. Ik krijg een hartelijke klap op m’n schouder en samen nemen we plaats in de Tuk Tuk, richting Raad van State.
We nemen vanuit het Binnenhof de toeristische route langs de Lange Vijverberg.
Wanneer we het beeld van ‘Haagse Jantje’ passeren, ontpopt zich in de Tuk Tuk een waar duet. “In Den Haag, daar woont een graaf……”
Een tweetal medewerkers van het Haags Werk Bedrijf, die toevallig net bezig zijn om de pluim van Jantje’s hoed te fatsoeneren, zetten spontaan de wave in en we zien tegelijkertijd een aantal senatoren, al rappend, richting Eerste Kamer jumpen.
Na dit succesvolle muzikale intermezzo komen we aan bij het gebouw van de Raad van State. Daar begint Gerrit Zalm namelijk in 1975, in dienst van het Ministerie van Financiën, zijn Haagse politieke loopbaan. Een hartelijke ontvangst, een beknopte cursus Haags, een ‘Haags bakkie’ en een stuk ‘Haagse Kakker’ rijker, vertrekken we even later naar het Ministerie van Financiën. De werkplek waar Gerrit Zalm maar liefst 12 jaar heeft vertoefd en daarmee de langst zittende Minister van Financiën van Nederland is.
“Goh, die Wouter Bos is nog maar net begonnen en maakt er nou al een zooitje van”, sneert Gerrit Zalm met een knipoog. Het eens zo trotse Ministerie van Financiën wordt thans grondig verbouwd en heeft nu inderdaad meer de aanblik van Ground Zero. Toch weten we, inmiddels getransformeerd naar twee Bob de Bouwer look-a-likes, tussen de cementmolens, kranen en betonvlechters door, de oude werkkamer van Gerrit Zalm te vinden. Herinneringen en bizarre anekdotes passeren, de snelheid van het licht benaderend, de revue.
Nadat de verplichte veiligheidskleding weer plaats heeft gemaakt voor het driedelig grijze krijt en de van Bommels, gaan we naar de Tweede Kamer.
Gezeten op de publiekstribune, overhandigt Gerrit Zalm mij een gigantische beker voor de veiling ten bate van Right to Play. “Hier Fred, deze prijs heb ik voor de verkiezingen in 2003, gewonnen in het SBS 6 programma ‘Ben jij mijn stem waard.’ Ik kwam daar toen als beste lijsttrekker uit de bus. Ik hoop dat ie voor de veiling meer euro’s oplevert, dan voor mij toentertijd het aantal stemmen”, grapt Gerrit Zalm.
Nadat ik de kolossale ‘Zalmcup’, met behulp van een aantal bodes en een pallettruck naar buiten heb gereden, wacht voor de ingang van de Tweede Kamer een extra bonus voor Gerrit Zalm. Voordat ik ook maar iets kan zeggen, duikt Gerrit Zalm achter de flipperkast, die wij als verrassing buiten voor hem hebben neergezet. Geheel in trance geeft hij zich over aan z’n grote hobby: het flipperen.Tussen alle toeters, bellen en flippers door, neem ik afscheid.
Afscheid van een ‘gouden vent’ met een goud hart, want zo heb ik Gerrit Zalm leren kennen.
En daar ben ik hartstikke trots op!!